Dinsdag 14 juli

Na een lekker ontbijt buiten aan de picknicktafel gingen we weer op pad met onze camper. Vandaag moesten we geen lange afstand afleggen, maar we wilden wel veel bezichtigen. Onze eerste stop was dan ook bij een waterval. Hiervoor moesten we eerst een stuk door het bos lopen, of beter gezegd, klimmen. Wat overigens wel opvallend was, was dat wij op onze teenslippertjes de klim aangingen en alle ‘vreemden’ helemaal uitgerust met bergschoenen en rugtassen met flessen water. Na wat uitrustmomentjes kwamen we uiteindelijk bij een plek met prachtig uitzicht op een grote waterval.
Op naar de volgende waterval waar we ook een ‘bekkien’ dronken bij een picknick plaats langs een klein riviertje in het bos. Wij leefden ons uit door de stenen in het water te beklimmen, ondertussen huppelden de eekhoorntjes om ons heen. Het was met een 30 graden goed vertoeven.

We reden verder naar Crater Lake, dit is een grote crater/meer boven op een berg. We reden de berg op, hoger, hoger..en nog hoger.. de zon verdween en er kwam regen voor in de plaats. Maar het uitzicht was adembenemend. Toen we hoger op de berg kwamen veranderde de regen in sneeuw. En toen we de camper uit wilden stappen om een foto te maken was het wel heel erg koud in ons hemdje. De foto’s werden echter geweldig ondanks dit weer. Later keken we nog in het restaurantje/winkeltje waar een medewerker ons vertelde dat het vaak regende bij Crater Lake. Het was niet zo heel vaak droog, waarschijnlijk omdat het zo hoog gelegen is.

Na Crater Lake vertrokken we richting de camping, om ondertussen nog een aantal mooie plekjes aan te doen. Na een half uur rijden stopten we bij een plek dat “Rough river” heette. De naam zegt al genoeg over de plek. Het was een ruige rivier met kleine watervallen. Het was zo een wildwaterbaan in het echt! Bij deze rivier lag een restaurantje wat we aandeden; het heette Becky’s. De glazen waren wederom gigantisch. In één glas past nog net geen liter en deze kon ook nog gratis bijgevuld worden; naast het drinken kregen we ook nog een glas water.

Gevuld en gevoed gingen we verder op weg naar de camping. Daar aangekomen bleek dat onze elektriciteit niet paste; ons plekje moest dus verwisseld worden. Corina was al op onderzoek uitgegaan naar het gebied en deed de ontdekking (op een bordje) dat hier beren en jachtluipaarden rondliepen. Wij werden kort geïnstrueerd door Corina wat we moesten doen als we één van deze tegenkwamen. Met een gerust hart konden we dus op pad.

Eenmaal op de camping besloten Steven, Laura, Corina en Pieter te gaan zwemmen. Het enige probleem was dat er niet echt een strand was. Om bij het water te komen moest er eerst een heel steil stuk naar beneden worden geklommen. Na halsbrekende toeren werd het water toch bereikt. Het was heerlijk warm en met een prachtig uitzicht op bergen en ondergaande zon.

De avond werd afgesloten met een kampvuur, oftewel rook met een klein vlammetje, en “ik-ga-op-reis-en-ik-neem-mee”. We gingen vroeg slapen, want morgen staat ons een spannende dag te wachten: raften op een rivier!